Over de Staverse Kotter
"In 1970 bouwden we de eerste Staverse Kotter.” Anton van der Werff is begonnen aan de reconstructie van de geschiedenis van zijn 'motorkotter'. We zitten boven in de spreekkamer van de nieuwe werf. Op tafel heeft hij talloze foto- en plakboeken uitgestald.
De eerste Staverse Kotter
Uit een enorme plastic zak haalt hij allerlei krantenknipsels, folders en ‘bewijsstukken’, die tezamen een beeld moeten geven van wat het is geweest. Hij pakt een folder uit de stapel: “Toen wij met die eerste kotter op de watersport tentoonstelling Recreana in Leeuwarden wilden staan, waren we helemaal vergeten een folder te laten maken. Ik ben toen naar de drukker gegaan, maar die zei dat hij eerst nog papier moest bestellen. Die tijd had ik helemaal niet. Gelukkig had hij nog van dat papier dat voor trouwaankondigingen wordt gebruikt, geschept papier. Daarop is in allerijl toen onze eerste folder gedrukt.
Nog geen plezierjachtbouwers
Anton kan zich daarover nog vrolijk maken en grinnikend zegt hij: “Wij waren toen nog helemaal niet van die plezierjacht bouwers!” Dat zijn ze inmiddels wel. Kijk maar eens naar de professionaliteit van Auke van der Werff - de zoon van Anton- die nu de scepter over de werf zwaait. "Vroeger gebruikten de vissers zeeschouwen. Die waren makkelijk te bouwen en zolang zij onder zeil gingen was het allemaal goed te doen."
Steeds grotere motoren
"Maar op het moment dat zij er steeds grotere motoren in gingen zetten en alleen nog maar een steunzeiltje voerden, ging het mis. Door met de platte kop tegen de wind in te stampen, voeren de schouwen lek. De kachel kwam gewoon van de vloer wanneer zij recht tegen de golven ingingen. In die tijd kwam er een visser uit Laaksum bij mij, die iets aan zijn schip veranderd wilde hebben. Hij wilde een scherpe kop, maar de achterkant moest die van een schouw blijven. Wij hebben toen een scherpe kop op zijn schouw gezet. Het was de eerste met de kop van een Staverse Kotter. Hij ligt nog steeds in het haventje van Laaksum, de H16.
"Op dat moment is het begonnen. Een andere visser uit Workum wilde vervolgens ook een scherpe kop voor zijn schouw, in die tijd deed de werf nog veel van dit soort klussen."
“Op de Recreana stonden wij met één van de eerste Staverse Kotters tussen allemaal motorkruisertjes die qua constructie en degelijkheid eigenlijk niks voorstelden. De prijs was er ook naar. En daar stonden wij dan met een zware motorkruiser, degelijk met spanten gebouwd, met een prijs waarmee we nooit konden concurreren met die van de motorkruisertjes. Toch hebben wij er op die beurs meteen twee verkocht!”
"De eerste, echte, Staverse Kotter werd geboren toen de broer van de visser uit Workum Anton vroeg een schip te bouwen die hij voor zijn plezier wenste te gebruiken. “Ik ben toen gaan tekenen en ontwierp een schip met een scherpe kop en een ronde kont. Daarmee was de basis gelegd voor de Staverse Kotter. De ST 1 vaart nog steeds en is nu in het bezit van een nichtje van mij.”
Van vader op zoon
In 1956 nam Anton van der Werff de leiding van de werf over. “Het ging geleidelijk aan beter, maar toch hebben wij niet kunnen profiteren van de enorme hoeveelheid werk die vlak na de oorlog loskwam. Voor ons begon de drukte in de jaren vijftig, toen de modernisering van de kleine binnenvaart weer op gang kwam. In veel schepen plaatsten wij zwaardere motoren en het verlengen van de schepen was aan de orde van de dag. Eerst deden wij dat nog keurig met een verzet, maar later sneden wij de schepen gewoon doormidden en lasten er een stuk tussen."
Tegelijkertijd kregen wij ook steeds meer opdrachten om voormalige binnen- en beurtschepen te verkorten voor de mosselvisserij in Zeeland.” De werf had het druk. Er werkte gemiddeld 10 man en dat was in zomer nauwelijks genoeg om het werk bij te houden. Om de wintermaanden door te komen, werd er veelal een nieuw schip voor de visserij gebouwd en een enkele pleziervaartuig. “Het verlengen van schepen deden wij ook in de winter wel, want als er ijs lag kon er geen schip voor de wal komen. Het was allemaal buitenwerk en ik weet nog dat de Elfstedentocht (1956) hier voorbij kwam terwijl wij aan het werk waren. Het was toen normaal dat er gewoon werd doorgewerkt. Als er nu een Elfstedentocht is, ligt heel Nederland plat.”
“Destijds was ik helemaal niet zo fanatiek om scheepsbouwer te worden. Ik kan nu eenmaal beter met een potlood omgaan dan met een snijbrander. En toen ik de kans kreeg om aan de Staverse Kotter te tekenen, heb ik die met beide handen aangepakt. In het begin ben ik voortdurend bezig geweest verbeteringen aan te brengen, want wat ik niet goed vind, bouw ik niet.”
In de zestiger jaren ging het weer wat moeilijker. De werf begon uit de route te liggen, de zeesluis, waarachter de werf lag, werd gedempt, schaalvergroting bleek onmogelijk, de visserij gaf minder werk en aan de binnenvaartschepen werden andere eisen gesteld.
“We bleven wel reparatiewerkzaamheden doen, maar toen de bouw van vissersschepen weg viel en wij de mogelijkheid zagen om pleziervaartuigen te maken, hebben wij ons in het begin vooral in de wintermaanden op de bouw van de Staverse Kotters gestort. De tijd was er kennelijk rijp voor en er zijn sindsdien zo'n 130 kotters in diverse afmetingen gebouwd. Zeventig jaar na de oprichting van de werf, hebben wij een nieuwe hal aan de Spoorhaven geopend, omdat de oude locatie te klein was geworden. De Commissaris van de Koningin in Friesland, Hans Wiegel, heeft de nieuwe hal geopend en er zijn toen 40 door ons gebouwde Staverse Kotters bij aanwezig geweest.”
“De Staverse Kotter is een begrip geworden, een klasse zoals de Lemmer Aak of de Staverse Jol. Hij is eigenlijk ontstaan omdat ik zo'n stijve kop heb, omdat ik me niet liet ompraten. Wanneer ik me had laten beïnvloeden door klanten die het allemaal net even anders wilden, dan was het model heel snel verwaterd. Dat wilde ik onder geen beding. Een schip moet herkenbaar blijven.”
Van Staverse Kotter tot Sturiër
Op een gegeven moment bouwde de werf 5 Staverse Kotters 10.40 per jaar. De concurrentie van de 'motorkruisertjes' viel weg, vooral tijdens de oliecrisis. Met een stijve kop ging Anton stug door en overwon de dip van de oliecrisis. Al vrij gauw kwam de vraag naar een wat grotere versie van de Staverse Kotter en inmiddels varen er heel wat Staverse Kotters van 12 meter rond.
Wat de zeiluitvoering betreft: “Ik heb me in dat geval wel laten ompraten. Ik had de Staverse Kotter als motorjacht met een steunzeiltje ontworpen en was niet van zins er een zeilplan op te zetten. Maar het mastje werd steeds hoger en van lieverlee kwam er steeds meer zeil op. Het zeilde eigenlijk voor geen meter en dat zei ik dan ook eerlijk tegen potentiële kopers. Het heeft ze kennelijk nooit afgeschrikt. Later hebben wij de kiel verdiept en de kimkielen verlengd, waardoor de zeileigenschappen verbeterden. Wanneer het een beetje waait blijkt hij bij halve wind toch nog aardig te lopen. Zo'n zeven knoppen, hebben ze me verteld.”
De Staverse Kotter gedraagt zich zowel op het binnenwater als op zee zeer goed. Het is eigenlijk een simpel concept: geen knikspant, vlak en weinig diepgang (kimkielen om droog te kunnen vallen), maar met een enorme stabiliteit. "Wij hebben dat nooit echt berekend. In het ontwerp zat de kennis van scheepsbouw verwerkt, die gedurende jaren empirisch was opgebouwd in het bouwen van schepen voor de visserij. Je voelde gewoon dat het schip stabiel en daarmee zeewaardig moest zijn. Later is door een stagiaire van de HTS eens nagegaan hoe stabiel de Staverse Kotter nu eigenlijk is. Hij heeft de gegevens in een computer op het Marin in Wageningen gestopt, die in staat was de stabiliteit te berekenen."
"De uitslag was verbluffend. Een aardig detail is dat we alle jachtuitvoeringen altijd hebben geballast omdat er, zoals in de visserij-uitvoering, geen bun in zat. Zo'n bun is goed voor 1.500 liter water en dus een uitstekende balast.” Inmiddels zijn er al meerdere Staverse Kotters de oceaan overgestoken en rekenen veel eigenaren van Staverse Kotteraars de Noordzee en de Oostzee tot hun vaargebied.
Eind negentiger jaren heeft zoon Auke de leiding overgenomen van het bedrijf. Er worden geen Staverse Kotters meer gebouwd, maar er is een nieuwe lijn (op basis van het originele casco) gekomen: de Sturiër. Moderner van vormgeving, meegaand met de eisen van de tijd. Er liggen nu zelfs tekeningen van trawlers op tafel. Er zijn er al een paar afgeleverd. Het zijn stappen die genomen worden om gelijke tred met de concurrentie te houden, zonodig voor te blijven.
Maar het blijven schepen waarvan de 'degelijkheid en de plaatdikten' zullen blijven bestaan. En het is zoals het begonnen is: met volharding wordt ‘de Volharding’ gerund. Of staat volharding eigenlijk voor ‘stijve kop’?
Met dank aan: Ron van der Most voor de originele tekst.
Tekstaanpassingen naar huidige situatie: Jaap Dee